Sneeuw is sneeuw, toch? Zeker! Al zijn er wel heel veel soorten sneeuwcondities waar je tijdens de skivakantie mee te maken krijgt. Van poeder- tot papsneeuw en al die soorten sneeuw hebben in invloed op de moeilijkheidsgraad van de piste en het off-piste terrein. Op een ijzige piste ski je nu eenmaal anders, dan op een afdaling met een verse laag sneeuw. Wij wintersporters kunnen uren praten over sneeuw. Naar aanloop van de skivakantie, tijdens én daarna. Daarom in dit blog een overzicht met de acht meest voorkomende soorten sneeuwcondities.
Verschillende soorten sneeuwcondities
Sneeuw is het allerbelangrijkste ingrediënt van een geslaagde wintersport. Niemand zit te wachten op ijsplaten, slush of smalle stroken wit in een groen/bruin landschap. Zoals het bijvoorbeeld tijdens de tweede week van de kerstvakantie in sommige skigebieden was, hopen we het niet meer te zien! Tijdens de skivakantie kun je met heel veel verschillende soorten sneeuw te maken. Zowel op de piste als daarbuiten. Van verse sneeuw tot papsneeuw tot ijs. De verschillende soorten sneeuwcondities hebben invloed op hoe de afdaling is en hoe jij die ervaart. Je moet je skitechniek aanpassen aan de wisselende omstandigheden. Hieronder een overzicht met de meest voorkomende sneeuwcondities op wintersport.
1. Poedersneeuw
Een van de meest favoriete sneeuwsoorten van wintersporters is poedersneeuw. Als je 's morgens de gordijnen opendoet en ziet dat er een verse laag gevallen is, maakt je hart direct een sprongetje. Poedersneeuw wordt ook wel ‘de heilige graal’ van de sneeuwcondities genoemd. Zeker wanneer de verse sneeuw tot boven de enkels reikt, veranderen de skigebieden in één grote speeltuin. Zowel op de piste als daarbuiten is het genieten van poedersneeuw.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en win!
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws op wintersportgebied, insider tips, de leukste bestemmingen en nog veel meer? Schrijf je nu in en maak kans op twee vouchers voor SnowWorld!
2. Champagne powder
Poedersneeuw is er in een nog betere vorm: champagne powder. Deze droge en zeer luchtige sneeuw kom je tegen in Amerikaanse en Canadese skigebieden en wordt ook wel 'the greatest snow on earth' genoemd. Champagne powder bevat relatief weinig vocht en juist veel lucht. Zowel off-piste als on-piste is het genieten van deze soort sneeuw. Skiën gaat veel makkelijker en de pistes blijven veel langer in goede conditie. Zelfs als er al dagen geen sneeuw is gevallen, voelt de sneeuw in het off-piste gebied nog vers. Lees hier alles over bucket list bestemming Canada ›
3. Corduroy (ribbels)
Bestaat er iets beters dan een strak geprepareerde piste? Wie de wekker extra vroeg zet en met de eerste lift omhoog gaat, kan zo lang mogelijk genieten van ribbelpistes. Sneeuw die geprepareerd wordt door pistenbully's, waardoor een ribbelpatroon ontstaat, wordt ook wel corduroy genoemd. Corduroy is zowel geliefd bij beginners als gevorderden en is helemaal fijn als er eerst een verse laag gevallen is.
4. Crud of mank
Als er een laag verse poedersneeuw gevallen is, duurt het niet lang voordat iedereen z'n sporen in de maagdelijk witte deken zet. De sneeuw raakt hierdoor snel 'uitgespoord' en dat resulteert in een ongelijk oppervlakte met vlakke stukken en hopen poedersneeuw. Crud of mank is een zware sneeuwsoort, die meer onvoorstelbaar is. Een goede balans en (off-piste) skitechniek is erg belangrijk.
5. Crust sneeuw
Zoals de naam eigenlijk al doet vermoeden, is crust de harde laag/korst die ontstaat wanneer sneeuw overdag wordt verwarmd door de zon en 's nachts vastvriest aan de zachtere laag. Wanneer sneeuw smelt en later weer opvriest, is er sprake van crust.
6. Slush of papsneeuw
In het voorjaar heb je al snel te maken met slush of papsneeuw. Wanneer de temperatuur boven het vriespunt uitkomt, begint de sneeuw te smelten en wordt het steeds natter. De tere sneeuwkristallen veranderen in grotere ijskorrels, slush genoemd. Dit type sneeuwconditie wordt niet door iedereen gewaardeerd. Skiën wordt namelijk een stuk zwaarder en er is meer kracht nodig. Door het water word je afgeremd en bochten draaien gaat een stuk lastiger. Even niet opletten staat gelijk aan een valpartij en dan heb je een nat pak.
7. Firn sneeuw
Firn of corn komt met name voor tijdens het voorjaar wanneer de sneeuw door de zon smelt en later weer bevriest. Wanneer dit proces zich meerdere keren herhaalt, ontstaan er grote korrelachtige kristallen. Firn komt zowel voor op als naast de piste. Een mooie firnafdaling vraagt om goede timing: te vroeg gaan skiën betekent harde sneeuw, te laat betekent te zachte sneeuw.
8. IJs
Zoveel liefde als er is voor poedersneeuw, zo erg wordt ijs gehaat. Beginners krijgen de kriebels bij het zien van ijsplaten en ook gevorderden mijden deze afdalingen het liefst. Het is dan ook het tegenovergestelde van poeder: hard en zeer glad. IJs is gesmolten sneeuw die weer helemaal hard is opgevroren.