Een gletsjer is een ijsmassa die is ontstaan door gevallen sneeuw, maar er zit nog meer achter. Wist jij namelijk dat gletsjers bewegen? Ze bewegen zich heel langzaam voort, als een soort rivier van ijs. Ik deed een klein onderzoekje naar wat gletsjers zijn en er kwamen steeds meer vragen naar boven. Daarom zet ik in dit blog acht vragen en antwoorden over de gletsjer voor je op een rijtje. Wist jij dit allemaal al?
Vragen en antwoorden over gletsjers
Gletsjer, we kennen het woord allemaal, maar wat is het nou eigenlijk precies? En bestaan er verschillende soorten gletsjers? Er blijkt veel meer achter te zitten dan alleen het begrip 'eeuwige sneeuw' dat we allemaal kennen. De temperatuur van het ijs, de kleur en de plaats op de berg waar het ijs ligt, zijn allemaal factoren die het soort gletsjer bepalen. En heb jij wel eens nagedacht over het ontstaan van een gletsjer? De antwoorden op deze en nog veel meer vragen lees je hieronder.
1. Een gletsjer, wat is dat eigenlijk?
Een gletsjer is een bewegende ijsmassa die ontstaan is door gevallen sneeuw. Wanneer de temperatuur laag genoeg blijft, de sneeuw niet meer smelt en de laag dik genoeg wordt, verandert deze langzaamaan in ijs. Dit ijs vormt een gletsjer. De perfecte omstandigheden voor gletsjers bevinden zich in de hooggebergten en poolgebieden. Je vindt ze over de hele wereld. Niet alleen in de Alpen, maar bijvoorbeeld ook in Scandinavië en Canada.
2. Hoe ontstaat een gletsjer?
Het ontstaan van een gletsjer is een technisch verhaal. Zoals hierboven omschreven, ontstaan gletsjers door sneeuw die valt en niet meer smelt. Het firnveld wordt gevormd wanneer er meer sneeuw valt dan dat er smelt. Dit firnveld blijft dus het hele jaar door liggen en wordt steeds dikker. Wanneer deze jaarlijkse sneeuwlagen dikker worden, worden ze dus ook zwaarder. Door de druk van het gewicht wordt de sneeuw aan de onderkant tot ijs verdicht. Dit gaat in twee fasen:
- Eerst wordt de sneeuw omgezet tot firn, een fijne, korrelige ijsmassa.
- Dieper in het firnveld wordt de firn omgezet in ijs door de toenemende druk van het gewicht.
Naarmate dit vaker gebeurt, groeit de gletsjer. Dit is uiteraard niet een proces van slechts een paar jaar. De gletsjers op onze aarde zijn ontstaan in eeuwen tijd.
3. Hoe kan het dat een gletsjer beweegt?
Je hebt hierboven al een paar keer kunnen lezen dat gletsjers heel langzaam voortbewegen. Het verhaal hierachter is vrij ingewikkeld en heeft alles te maken met het gewicht en de druk van het ijs. Onder een bepaalde druk wordt het diepste ijs stroperig. De onderste laag van de gletsjer bestaat dan niet langer meer uit hard ijs, maar uit stroperig ijs. Onder invloed van de zwaartekracht kan dit stroperige ijs gaan bewegen, zowel op horizontaal vlak als bergafwaarts. De snelheid waarmee het gletsjerijs beweegt, is afhankelijk van het jaargetijde en de grootte van de gletsjer. Gemiddeld bewegen kleinere gletsjers enkele meters per jaar, maar de grotere kunnen al snel 50 tot 200 meter per jaar verschuiven. In de wintermaanden ligt deze snelheid lager, in december is het zelfs 20-25% langzamer dan gemiddeld, en eind mei kan deze snelheid juist 40-80% hoger liggen.
4. Zijn er verschillende soorten gletsjers?
Het antwoord op deze vraag is heel simpel, namelijk: ja. De uitleg is echter niet zo simpel... Je kunt gletsjers verdelen op basis van verschillende factoren: op basis van vorm en helling, op basis van vorm en grootte en op basis van de thermische eigenschappen. Hieronder lees je meer per onderverdeling.
Gletsjers ingedeeld op basis van vorm en helling
Dit is de makkelijkste verdeling, namelijk waar op de berg de gletsjer zich bevindt. Je hebt vier categorieën hier: het frinveld, en de helling-, vallei- en dalgletsjer.
- Firnveld: in dit geval bestaat de gletsjer uit niets meer dan het firnveld, dus alleen de sneeuw die het hele jaar door blijft liggen. De dikte van dit type gletsjer is slechts tientallen meters.
- Hellinggletsjer: hierbij komt de gletsjer tot het hellend vlak van de berg. Deze is dus groter dan alleen het firnveld.
- Valleigletsjer: deze gletsjer heeft zijn weg gevonden tot in de vallei.
- Dalgletsjer: hetzelfde principe als een valleigletsjer, maar dan een die tot in het hoofddal loopt. Het is dus mogelijk dat een valleigletsjer, afhankelijk van de lengte, tot in het dal komt.
Gletsjers ingedeeld op basis van vorm en grootte
Meestal worden gletsjers ingedeeld op basis van hun grootte. Hierin zijn ook verschillende soorten:
- Valleigletsjer: de meeste berggletsjers zijn valleigletsjers. Deze verzamelen hun ijs in verschillende gletsjerbekken die tussen de bergtoppen liggen, vanaf waar het gletsjerijs een vallei in stroomt. Voorbeelden hiervan zijn de Aletschgletscher (Aletsch Arena), Pasterze Gletscher en de Mer-de-Glacé.
- Plateaugletsjer, voetgletsjer of laaglandgletsjer: dit zijn een soort dalgletsjers, die uitstromen op een laagvlakte aan de voet van de berg. Indien de uitloop cirkelvormig is, wordt het ook wel een laaglandgletsjer genoemd. Je vindt deze niet in Europa, maar wel in Alaska en op Groenland.
- Cirquegletsjer: dit zijn kleine gletsjers met een oppervlakte van 0,1-4 km², gelegen in cirkelvormige openingen in de berg. Deze openingen heten cirques, vandaar de naam cirquegletsjer. Een voorbeeld hiervan vind je in de Franse Alpen: de Glacier de Saint Sorlin.
- IJskappen, ijsvlaktes en ijsvelden: waar bovenstaande gletsjers allemaal worden beperkt door hun omgeving, omdat ze tussen bergtoppen, in een opening of in een dal liggen, hebben ijskappen, -vlaktes en -velden dat niet. Deze liggen als het ware op het landschap en variëren van relatief klein tot gigantisch, zoals de ijskap van Antarctica.
- IJsplateau: wanneer een gletsjer een fjord of de zee instroomt, kan deze gaan drijven. Dit wordt een ijsplateau of ijsplaat genoemd. De grootste vind je bij Antarctica, deze zijn enkele honderden meters dik en hebben een oppervlakte van ruim 430.000 km².
- Kalvende gletsjers: het kan ook voorkomen dat een gletsjer wel in het water eindigt en niet blijft drijven, maar afbreekt. Dat heet een kalvende gletsjer, vernoemd naar het afkalven van de stukken ijs en het afvoeren van die stukken door het water. Deze afgebroken stukken ijs worden ook wel ijsbergen genoemd, welke voor 90% onder het water liggen. Kalvende gletsjers vind je in bijvoorbeeld Argentinië en op IJsland.
Gletsjers ingedeeld op basis van thermische eigenschappen
Je zou het misschien niet denken, maar de temperatuur van het ijs kan per gletsjer verschillen. Je hebt, ja echt, 'warme' gletsjers en koude gletsjers. En dan zijn er nog polythermische gletsjers. We leggen het hieronder uit:
- Koude gletsjers: het ijs van een koude gletsjer is kouder dan -0,5 graden. Dit verschilt per gletsjer en even ter beeldvorming: er zijn ijstemperaturen gemeten van ruim -60 graden.
- Warme gletsjers: een warme gletsjer klinkt een beetje gek natuurlijk, maar het bestaat echt. Het ijs van dit soort gletsjers ligt, van het diepste punt tot aan het oppervlak, op het smeltpunt, ongeveer 0 graden, afhankelijk van de druk. Zelfs 's winters ligt de temperatuur van het ijs op het smeltpunt.
- Polythermische gletsjers: dit zijn gletsjers die beide eigenschappen hebben. Het ijs aan de oppervlakte is kouder dan -0,5 graden, maar vanaf een bepaalde diepte ligt de temperatuur op het smeltpunt.
5. Terugtrekken en smelten, wat gebeurt er met een gletsjer?
Het klimaat verandert en dat heeft helaas een negatief effect op de gletsjers. Het eeuwige ijs is niet zo eeuwig meer en in 2019 werd de eerste gletsjer zelfs officieel 'dood' verklaard. Gletsjers trekken zich terug en steeds meer gletsjerijs smelt. Onderzoekers hebben aangetoond dat gletsjer sinds 1850, direct na de Kleine IJstijd, smelten en terugtrekken. Dit heeft te maken met de massabalans van een gletsjer. Het verschil tussen de afname van het onderste, warmere deel van het ijs en de toename van het bovenste deel, noemen we de massabalans. Is de toename groter dan de afname, dan groeit de gletsjer en als de afname groter is dan de toename, wordt de gletsjer kleiner en trekt hij zich terug. Dat laatste is dus sinds 1850 het geval bij bijna alle gletsjers ter wereld. De gevolgen hiervan zijn ook duidelijk te zien in de omgeving. De bodem waar de gletsjer eerst lag is glad geërodeerd en de morenen, de door de gletsjer opgestuwde aarde, zijn goed zichtbaar.
6. Wat is dood gletsjerijs?
Ook de term dood ijs of dood gletsjerijs kwam ik regelmatig tegen. Ook dit heeft te maken met het smelten en terugtrekken van de gletsjer. Wanneer dit gebeurt, kunnen stukken ijs afbreken en beneden achterblijven. Deze stukken ijs noemt men dood ijs, omdat er niks meer mee gebeurt, behalve dat ze hoogstwaarschijnlijk smelten. Het wordt dood ijs genoemd, omdat het niet meer beweegt zoals een gletsjer dat doet.
7. Wat zijn gletsjerspleten?
Door het bewegen van de gletsjer ontstaan gletsjerspleten. Dit zijn (zo goed als) verticale splijtingen in het gletsjerijs. Een gletsjerspleet kan tientallen meters diep en breed zijn en de lengte kan zelfs oplopen tot honderden meters. Het ontstaan van gletsjerspleten kan op verschillende manieren:
- We weten inmiddels dat een gletsjer naar beneden 'stroomt' of beweegt. Op het moment dat de vallei waardoor het ijs loopt plaatselijk steiler wordt, moet het ijs aan het oppervlak een langere weg afleggen dan het ijs aan de bodem. In dit geval kan het gebeuren dat de gletsjer openbreekt. In deze breuk kunnen verschillende spleten ontstaan, die zich weer gedeeltelijk sluiten wanneer het ijs weer afvlakt.
- Het kan voorkomen dat de zijkanten van de gletsjer minder snel naar beneden bewegen dan het centrale deel. Hierdoor scheurt de gletsjer en ontstaan de spleten aan de zijkant.
- Wanneer het dal waardoor het ijs stroomt, breder wordt. Hierdoor valt de druk vanaf de zijkanten weg en ontstaan er gletsjerspleten in de stromingsrichting.
- Op het punt waar meerdere gletsjerstromen elkaar kruisen, kan het ijs ook scheuren.
Op onderstaande foto zijn de gletsjerspleten goed zichtbaar, maar dat is niet altijd het geval. Zeker 's winters kunnen de gletsjerspleten verhuld worden door de gevallen sneeuw. Blijf daarom op gletsjers altijd op de gemarkeerde pistes, deze zijn gegarandeerd vrij van spleten. Ga je wandelen op een gletsjer? Doe dat dan ook altijd alleen met een gids. Hij of zij weet waar de spleten zitten en leidt je er veilig om of overheen.
8. Wat zegt de kleur van het gletsjerijs?
Wie een gletsjer 's zomers ziet, kan bevestigen dat het ijs alles behalve blauw is. Vaak zijn gletsjers zelfs niet eens wit, maar bruin/grijzig. Dit komt door al het vuil dat door de jaren heen op de gletsjer terecht is gekomen. Het echte gletsjerijs is knalblauw van kleur. Deze kleur komt van de kristallen in het ijs. We weten inmiddels dat een gletsjer ontstaat doordat sneeuw wordt samengeperst tot ijs. Hoe groter de gletsjer wordt, hoe zwaarder. Door het gewicht van alle sneeuw en ijs, worden de luchtbellen uit het ijs aan de onderkant geperst. Hierdoor worden de ijskristallen steeds helderder. De blauwe kleur komt vervolgens door het feit dat het ijs het rode en gele licht absorbeert, waardoor de blauwe kleur over blijft.