Skiën in de lente is fijn om verschillende redenen . De kans op zon is een stuk groter, er zijn regelmatig leuke events en ook is het een stuk minder druk op de pistes. Toch denkt niet iedereen daar zo over. Regelmatig horen we minder positieve geluiden over deze heerlijke periode van het skiseizoen. Zo zou er niks meer te beleven zijn, vrijwel geen sneeuw meer liggen en de pistecondities te wensen overlaten... Onzin! Daarom hebben we de misverstanden eens voor je op een rijtje gezet.
1. Er ligt bijna geen sneeuw meer
De meeste dalen zijn inmiddels groen gekleurd, maar op de berg ligt nog meer dan genoeg sneeuw. In de Zuid-Alpen heeft het de afgelopen weken regelmatig gedumpt, waardoor er op sommige plekken wel een meter of vier ligt. Dalafdalingen wil je met milde temperaturen toch liever vermijden. Lekker de hoogte in dus. Daar kun je nog heerlijk skiën.
2. De pistecondities zijn slecht
Hogere temperaturen en de zon die volop schijnt hebben invloed op de pistes. In het voorjaar krijg je inderdaad snel te maken met papperige pistes en sneeuwbulten. ’s Ochtends is de bovenlaag juist weer extra hard, omdat deze is opgevroren, maar daar komt snel verandering in. Over het algemeen geldt dat wanneer je de zon volgt en ’s morgens op de zuidhellingen skiet en ’s middags op de noordhellingen, dat je de hele dag van de beste sneeuw profiteert. En ja, van de dalafdaling moet je het tijdens een wintersport in de lente niet meer hebben.
3. Het is bloedheet
De temperatuur kan in de lente alle kanten opgaan. Het kan flink vriezen, maar ook echt lenteachtig of zelfs bijna 's zomers zijn. Niet zeuren, het is zo warm of koud als je jezelf kleed! Werk met laagjes, zodat je iets extra's aan- of uit kunt trekken. Zonnebril in je rugtas voor 's middags op het terras en je bent er helemaal klaar voor! Oh, en vergeet ook die goggles met sneeuwlens niet mee te nemen, het kan ook flink sneeuwen in de lente!
4. Veel pistes zijn al gesloten
Naarmate het einde van het skiseizoen nadert, worden er in verband met de sneeuw en capaciteit inderdaad pistes en liften gesloten. Maar niet getreurd, er blijft echt nog genoeg over om lekker op te kunnen skiën. Dalafdalingen zijn vaak wel al gesloten, maar hoger op de berg is er nog voldoende te skiën. Bovendien koop je de skipas vaak voor een gereduceerd tarief, wat ook weer scheelt én het is een stuk minder druk dan tijdens het hoogseizoen!
6. Er valt niets meer te beleven in de skigebieden
In veel skigebieden zorgt men ervoor dat het skiseizoen allerminst uitgaat als een nachtkaars. Er worden skiraces georganiseerd, er vinden optredens plaats of je kunt aan andere activiteiten meedoen. Dat geeft een wintersport in het voorjaar nog nét dat beetje extra!
7. De dorpen zijn uitgestorven
Winkels die al gesloten zijn, restaurants waar je de helft van de gerechten niet meer kunt bestellen en après-ski die geen naam meer mag hebben; hiervoor hoef je echt niet te vrezen! De meeste skidorpen veranderen echt niet in spookdorpen aan het einde van het wintersportseizoen. Wandelaars, mountainbikers en andere zomertoeristen staan alweer te trappelen om de bergen in te gaan!