We zijn er allemaal mee begonnen: de welbekende pizzapunt. Ook wel bekend als 'Pflug' of 'ploeg'. Maar hoe krijg je je ski's nou eigenlijk van ploeg of pizzapunt naar parallel? De meeste skiërs hebben problemen om van ploegbochten naar parallel geslipte bochten te komen. Vaak speelt angst ook een grote rol: blijf ik wel staan als mijn ski’s zo dicht bij elkaar staan? Een ander belangrijk aspect is dat je je ski moet vlak stellen en echt in de vallijn moet sturen, wat voor veel mensen ook even spannend voelt. Hierbij een uitleg om van 'pizzapunt' naar parallel te gaan.
Van ploeg naar parallel: stap 1 is de basishouding
Ontzettend belangrijk bij elke stap omhoog in de skitechniek is de basishouding. In Oostenrijk noemen ze dit Alpines fahrverhalten:
- De ski’s op heupbreedte (parallel naast elkaar).
- Dalski belasten.
- Bergski iets voor de dalski (als we vanaf bovenaf neerkijken op de ski’s).
- Mittelage: enkel, knie en heup licht gebogen, zodat we centraal op onze voeten en ski’s staat.
- Bovenlichaam licht naar het dal gebogen en boven dalbeen.
De juiste bocht in ploeg
Om parallel te leren skiën, is het van belang om eerst de ploegbochten goed onder de knie te hebben. We beginnen dus bij het perfectioneren van deze bochten. Belangrijk hierbij is het verbeteren/vergroten van de druk en het draaien van de ski's. We moeten ervoor zorgen dat de drukopbouw wordt toegepast en opgevoerd in het verloop van de bocht meer druk op dalski (de buitenski). Door de druk op te voeren, worden de bochten beter uitgestuurd (ronder). We gebruiken hierbij ook onze voeten, waarmee we de ski’s door gaan draaien/sturen. Voordat we de nieuwe bocht insturen, moeten we onze ski’s gelijk belasten, omhoog komen en richting de vallijn draaien (richting het dal).
Kanten en rutschen
Voordat we onze ski’s in het verloop van de bocht parallel naast elkaar kunnen houden, moeten we eerst weten hoe dit gevoel is op de ski’s. Bij parallel skiën heb je te maken met kanten en rutschen. Het woord kanten zegt het al, op de zijkanten van je ski’s staan. Dit doen we eigenlijk al vanaf het begin: denk maar eens aan het trapsgewijs omhoog lopen op de ski’s. Kanten in de helling? Dit doen we vanuit de enkels en knieën. Deze duwen we richting de berg.
Rutschen is het uitsmeren, ook wel dwars laten glijden, van beide ski’s. Rutschen is niets meer dan het vlakstellen van de ski’s, maar hoe doe je dat? Als ik uitga van de hierboven genoemde basishouding, beweeg ik mijn knieën iets richting en het dal. De ski’s glijden nu vanzelf over het belag (de onderkant van de ski) naar beneden. Het rutschen gebruiken we in de voorbereiding naar een bocht. We starten in een neutrale (iets hogere) positie, waarbij de benen gelijk zijn belast. Door een lage beweging, het buigen van knieën en enkels, en het geleidelijk naar beneden draaien van de achterkanten van de ski’s, stuur ik mijn bocht uit.
Altijd contact met de sneeuw houden
Carven grundstufe is de Oostenrijkse benaming van ploegbochten met parallel. Het is een belangrijke stap voor parallel skiën. Door deze beweging wordt het tempo nog steeds gecontroleerd, omdat we telkens terugkomen in de ploeg. Voor de bocht komen we in ploeg en na de bocht komen de ski’s weer parallel naast elkaar. Dit doe je door de binnenste ski vlak te stellen en richting de buitenste ski te bewegen, zodat ze parallel komen. Belangrijk: de ski blijft altijd in contact met de sneeuw, dus niet het been optillen!
Van ploeg naar parallel: begin op een eenvoudige helling
Oefen parallel skiën eerst op een eenvoudige helling en ga als het lukt steeds wat steiler. Als je het niet op een piste wilt proberen, zoek dan een klein heuveltje of ga naar het kinderland. Zorg ervoor dat de helling aan het einde weer iets omhoog gaat, zo is het makkelijker het tempo te controleren en hebben we niet de angst dat we helemaal naar beneden skiën.
Parallel skiën
Nu begint het echte werk. De voorbereidingen van parallel skiën zijn nu volbracht. We weten hoe we onze druk opbouwen, rutschen, kanten en de bocht als het ware parallel moeten uitsturen. Het laatste stapje is de ski’s in de hele bocht parallel te houden. Maar hoe bouwen we dit op?
- We beginnen schuin over de piste in de basishouding en houden hierbij onze ski’s parallel, met druk op de dalski.
- We bewegen alleen schuin over de piste en proberen met een kleine richtingsverandering (doormiddel van het maken van een voor-hoog beweging en het draaien met de voeten) de ski’s richting de vallijn (het dal) te draaien en weer terug de berg op te sturen. Je maakt dus nog geen bocht en blijft één kant op skiën. In de sneeuw zie je de vorm van guirlandes.
- Nadat je dit onder controle hebt en de ski’s goed kunt vlakstellen en sturen, kun je proberen de hele bocht te maken. Hierbij is het belangrijk dat we schuin naar voren omhoog komen, we beide ski’s gelijk belasten en we sturen richting het dal. Als de punten naar het dal gericht zijn geven we druk op de nieuwe dalski, houden de ski’s parallel en rutschen door de bocht. We noemen dit parallel geslipte bochten.
- De punten van onze ski’s wijzen dus altijd even een moment recht naar het dal en dit is het punt wat veel skiërs lastig vinden. We moeten ons dus even laten gaan, om vervolgens weer af te remmen door de bocht uit te sturen.
In onderstaande video legt Freek uit hoe je beter parallel kunt leren skiën. Het beste kun je natuurlijk lessen volgen. Een skileraar of skilerares kan jou op en top begeleiden bij het skiën van ploeg naar parallel.