Als je op wintersport gaat, is er een grote kans dat je moet rijden in de sneeuw. Dat is iets wat we nu niet direct gewend zijn in Nederland. Als er hier een paar centimeter op het wegdek ligt, staan we meteen allemaal in de file... In de Alpenlanden heb je niet alleen te maken met sneeuw op de weg, maar ook met bergwegen. Een combinatie waarin het belangrijk is dat je goed controle houdt over je auto. Zeker wanneer je voor het eerst met sneeuw in de bergen rijdt, is het echt even wennen en kan het best lastig zijn. In dit artikel geven we je zes tips voor rijden in de sneeuw.
1. Rijd met beleid
In de sneeuw is het belangrijk dat je alles 'met beleid' doet. Laat de koppeling rustig opkomen, geef niet te veel gas, stuur beheerst en rem ook rustig. Door plotselinge of te wilde bewegingen kun je snel in de slip raken. Slippen je banden als je probeert op te trekken, zet je auto dan in z'n tweede versnelling en probeer het nog eens. Ook kan het helpen iets schuin weg te sturen bij het wegrijden. Tijdens het stijgen kan het helpen in een iets hogere versnelling te rijden om goed grip te houden en het spinnen van je wielen te voorkomen. Belangrijk is dat je alles in de sneeuw wat rustiger aan doet, elke handeling in en met de auto.
2. Anticiperen en afstand houden
Bij sneeuw en gladheid is het nog belangrijker om goed te anticiperen en ver vooruit te kijken. Zo zie je niet alleen hoe de weg loopt, maar kun je ook op tijd reageren als je voorganger een plotselinge (rem)beweging maakt. Houd ook extra afstand op besneeuwde wegen.
3. Zoveel mogelijk remmen op de motor
Door op tijd terug te schakelen, remt de auto op de motor. Dit is zeker belangrijk als je afdaalt. Gebruikt daarna pas je rempedaal. Druk deze niet te diep in, maar gecontroleerd en rustig. Moet je toch plotseling hard remmen, schrik dan niet van de eventuele ABS. Je rempedaal zal zelf pompende bewegingen maken, maar blijf je pedaal gewoon indrukken. De ABS zorgt er namelijk voor dat je je auto onder controle houdt en de wielen niet blokkeren, dus laat je rempedaal niet los. Gebruik bij een noodstop zowel je koppeling als je rempedaal, druk ze diep in. Probeer niet zelf pompend te remmen, maar laat dit over aan de ABS. Daal - zeker op besneeuwde wegen - in een lagere versnelling af dan normaal.
4. Slippen? Druk je koppeling in
Veel mensen hebben de neiging hun gaspedaal direct los te laten als ze in de slip raken en de achterkant van de auto wegglijdt. Echter is de kans dat je hierdoor verder in de slip raakt alleen maar groter. Je auto zal namelijk abrupt afremmen op de motor. Druk dus altijd eerst de koppeling in, en laat dan het gas pas los. Druk ook niet direct je rem in, dit kan pas wanneer je wielen weer rollen. Blijf vooral sturen, kijken en probeer niet in paniek te raken.
5. Kijk waar je heen wilt
Het klinkt zo logisch: kijk waar je heen wilt, maar toch wordt dit vaak in noodsituaties vergeten. Raak je bijvoorbeeld in de slip, blijf dan kijken en sturen in de richting waar je heen wilt. Heb je je blik op de berm of een boom, dan is de kans groot dat je daar terecht komt.
6. Winterbanden en sneeuwkettingen
Zorg er altijd voor dat er goede winterbanden met voldoende profiel onder je auto liggen. Ligt er veel sneeuw op de weg, leg dan op tijd je sneeuwkettingen eronder. Zeker voor je een bergweg moet beklimmen of afdalen. Houdt de waarschuwingsborden in de gaten en kijk of je tegenliggers kettingen om hebben. Zoek direct een parkeerplaats en monteer je kettingen.